Een aangepaste patchconfiguratie maken

Om uw eigen aangepaste patchconfiguratie te maken, klikt u op de pagina Patchinstellingen op Configuratie maken.

  • Configuratienaam: de naam die u wilt toewijzen aan deze configuratie.
  • Opmerking: geeft een opmerking die het doel van deze configuratie beschrijft.

Benadering zonder inhoud voor het toepassen van een patch op Linux

De patchoplossing van Ivanti voor Linux verschilt van deze die wordt gebruikt voor Windows en Mac. Het is belangrijk dat u de verschillen in de inhoudloze benadering van Linux-patching begrijpt om dat dit resulteert in verschillen waarin patchgegevens verschijnen in de producten van Ivanti.

Voor Windows en Mac worden de gegevens van Patchinhoud gecureerd en getest door Ivanti voordat deze wordt vrijgegeven voor gebruik door de producten. Volledige details over dit proces vindt u in de Ivanti Community (opent in een nieuw venster). Deze benadering is vereist omdat deze besturingssystemen toestaan dat er software wordt geïnstalleerd van verschillende bronnen.

Linux heeft een andere benadering, waar de implementatie en het onderhoud van de geïnstalleerde software wordt beheer met een Pakketbeheer dat is verbonden met distributiespecifieke opslagplaatsen. De patchingproducten van Ivanti gebruiken de opslagbronnen van het apparaat om de patchinhoud die vereist is tijdens de patchscan, in te vullen. Dit is de inhoudloze benadering en zorgt dat de producten flexibeler zijn. Hierdoor kunt u interne en opslagruimten van derden gebruiken zonder dat Ivanti zijn eigen patchinhoud moet bijwerken. Zodra updates beschikbaar zijn vanaf de opslagplaatse, zijn ze daarnaast beschikbaar voor installatie zonder dat hiervoor een update van de Patchinhoud is van Ivanti. Aanvankelijk verschijnen er geen Linux-patchgegevens in Neurons zolang een apparaat is gescand en de gegevens voor dat apparaat zijn geüpload en verwerkt. Naarmate meer apparaten worden gescand, worden eventuele aanvullende gegevens samengevoegd om een meer compleet beeld te bieden.

Tabblad Configuratiegedrag

Op dit tabblad kunt u een aantal verschillende opties configureren die betrekking hebben op de implementatie van patches.

Tip: selecteer Overzicht weergeven voor een overzicht van uw aangepaste patchconfiguratie-opties, met een tabblad voor elk besturingssysteem. Deze samenvatting wordt bijgewerkt in real time terwijl u de opties van uw patchconfiguratie toevoegt, verwijdert of wijzigt.

Tabblad Koppelingen

Op dit tabblad kunt u de patchconfiguratie koppelen met een of meer agentbeleidsgroepen. De koppelen van de patchconfiguratie met een beleidsgroep definieert de eindpunten waarop de configuratie zal worden geïmplementeerd. Alle apparaten die een specifiek beleid gebruiken, zullen worden bepaald door de patchconfiguratie die u aan dat beleid koppelt..

Belangrijk! Voor de agentbeleidsgroep moet de capaciteit Patch Management ingeschakeld zijn om de patchconfiguratie te gebruiken.

U kunt een patchconfiguratie koppelen met meerdere agentbeleidsgroepen.

Tabblad Geschiedenis

Op dit tabblad kunt u de wijzigingen volgen die werden aangebracht aan de patchconfiguratie.

Uw aangepaste patchconfiguratie opslaan en activeren

De volgende knoppen zijn beschikbaar terwijl u een van de drie patchconfiguratietabbladen gebruikt.

  • Opslaan en actie maken: sla de patchconfiguratie op en maak deze actief voor de apparaten die zijn toegewezen aan de gekoppelde beleidsgroep(en). Elk apparaat zal de nieuwe configuratie ontvangen wanneer de agent van het apparaat de volgende keer incheckt bij Ivanti Neurons.
  • Opslaan: slaat de patchconfiguratie op zonder de pagina te sluiten, zodat u kunt blijven werken.
  • Wijzigingen ongedaan maken: maakt alle wijzigingen ongedaan en brengt de patchconfiguratie terug naar zijn vroegere opgeslagen status.
  • Sluiten: sluit de pagina zonder de laatste wijzigingen aan de patchconfiguratie op te slaan.