Ivanti Neurons for ITSM-connector

Deze connector kan worden uitgevoerd in de cloud of via een on-premises connectorserver.

De ITSM-connector verzamelt gegevens over apparaten en gebruikers van Ivanti Neurons for ITSM met de Service Manager SOAP API. Wanneer een ticket gekoppeld is aan gebruikers of apparaten, wordt ook informatie over het ticket opgenomen.

De connector importeert gegevens van ITSM naar het Neurons Platform. Als u gegevens wilt imporeren van het Neurons Platform naar ITSM, raadpleegt u Detectiegegevens importeren van Ivanti Neurons in het Help-bestand van Ivanti Neurons for ITSM.

Voor informatie over de gegevens die worden geïmporteerd en hoe ze worden toegewezen, zie Toewijzing (hieronder).

Wanneer u een connector voor ITSM gebruikt, moet de connectorserver worden geïnstalleerd op een locatie waar deze contact kan opnemen met zowel de ITSM-server als de Neurons-server. Meer informatie over het verzekeren dat ITSM die lokaal is geïnstalleerd, correct is ingesteld, vindt u in ISM lokaal configureren om verbinding te maken met de cloud.

Opties

Een ITSM-connector heeft de volgende opties:

  • Connectornaam: een naam voor de connector.
  • Naam connectorserver: Naam connectorserver: de naam van de server waarmee deze connector is gekoppeld. . Wanneer u de connector in de cloud uitvoert, moet deze server de Cloud-optie zijn in de lijst.

    Elke connector kan alleen worden gekoppeld aan één connectorserver. Als u deze connector hebt toegevoegd aan een specifieke connectorserver (op de pagina Connectors > Connectorservers), wordt dit veld voor u ingevuld. Anders kunt u de connectorserver selecteren in de lijst.
  • On-premises of Cloud-instantie: selecteer On-premises als u als host optreedt voor de ITSM-server in uw eigen omgeving of Cloud als deze wordt gehost in de cloud.
  • Servernaam: het IP-adres of de DNS-naam van de TMS-server. Als uw instantie van ITSM lokaal is, moet u /HEAT toevoegen aan de servernaam. Bijvoorbeeld: servernaam.voorbeeld.com/HEAT
  • Tenant-id (alleen voor on-premises instanties): de tenant-id (ook bekend als de tenant-URL) voor uw instantie van ITSM. De Tenant-id is dezelfde als het veld "TenantURL” in het Tenants-bedrijfsobject in de ITSM-configuratiedatabase.
  • Gebruikersnaam en Wachtwoord: referenties voor het aanmelden bij ITSM. Wij raden u aan een serviceaccount te gebruiken waarvoor het wachtwoord niet vaak moet worden gewijzigd.
  • Naam rol: een rol die is toegewezen aan de gebruikersnaam die machtigingen heeft voor het weergeven en bewerken van alle objecten. Dit kan een standaard rol of een aangepaste rol zijn, zolang deze de juiste machtigingen heeft.
  • Apparaten
    • Drempel verlopen: De connector zal alleen apparaten importeren die zijn ingecheckt of tijdens die periode zijn gewijzigd.
    • Status: importeer specifieke apparaten met een statusfilter. Klik in het filtergebied om de lijst van vooraf gedefinieerde filters weer te geven. Voeg een nieuwe waarde toe door deze in het filtergebied te typen druk dan op Enter.
    • Types: importeer specifieke apparaten met een typefilter. Klik in het filtergebied om de lijst van vooraf gedefinieerde filters weer te geven. Voeg een nieuwe waarde toe door deze in het filtergebied te typen druk dan op Enter.
  • Gebruikers
    • Drempel verlopen: een drempel beperkt het aantal gegevens dat wordt verzameld voor Neurons. De connector zal alleen gebruikers importeren die tijdens die periode zijn ingecheckt of bijgewerkt.
    • Status: importeer specifieke gebruikers met een statusfilter. Klik in het filtergebied om de volledige lijst van vooraf gedefinieerde filters weer te geven. Voeg een nieuwe waarde toe door deze in het filtergebied te typen druk dan op Enter.
  • Herhalingen: het aantal keer dat de connector de gegevens moet verzamelen.
  • Starttijd: Het tijdstip van de dag waarop de connector moet beginnen werken. Om de impact op uw netwerk en toepassingen te minimaliseren, raden wij u aan connectors algemeen gezien 's nachts of tijdens weekends uit te voeren.
  • Actief: of de connector al dan niet actief is. Terwijl de connector actief is, wordt deze uitgevoerd volgens de planning die u maakt. Als u het selectievakje wist, is de de connector inactief en worden geen gegevens verzameld zolang het selectievakje niet opnieuw is ingeschakeld en de connector is opgeslagen.
  • Actiereferenties: de referenties die Ivanti Neurons gebruikt om acties en query's uit te voeren op de apparaat- of persoonsgegevens. De typen beschikbare acties en query's zijn afhankelijk van uw specifieke werkomgeving. Als uw instantie van ITSM lokaal is, moet u mogelijk /HEAT toevoegen aan de servernaam. Bijvoorbeeld: servernaam.example.com/HEAT. Als uw instantie van ITSM een REST API-eindpunt gebruikt, moet u een geactiveerde API-sleutel invoeren om deze te verifiëren. Voor details over het maken van een API-sleutel, zie De REST API-sleutel gebruiken in de Help van Ivanti Neurons for ITSM.

Zie Connectors instellen voor details over het configureren of gebruiken van connectors.

Toewijzing

De gegevens die deze connector importeert, wordt toegewezen aan doelkenmerken in de Neurons-platform-database.

Download het CSV-bestand via de onderstaande knop voor een overzicht van de manier waarop gegevens die worden geïmporteerd door deze connector, worden toegewezen aan Neurons-doelkenmerken.

Toewijzingen downloaden

Zie Toewijzing connectorgegevens voor een overzicht van de Neurons-doelkenmerken per gegevenstype en de connectorbronkenmerken die eraan zijn toegewezen.